La epreuve
(31) Thanks!
Fout!
Jou of jouw: jouw epreuve
Aanwijzend voornaamwoord: Dat epreuve
Bezittelijk voornaamwoord: Ons epreuve
Fout!
Jou of jouw: jouw epreuve
Aanwijzend voornaamwoord: Dat epreuve
Bezittelijk voornaamwoord: Ons epreuve
Oefening van de dag